Mukherjee begint zijn boek met het verhaal van Gregor Mendel, een Oostenrijkse monnik die in de 19e eeuw experimenteerde met erwtenplanten. Hij ontdekte dat sommige eigenschappen, zoals de kleur en vorm van de erwten, overerfbaar waren volgens bepaalde wetten. Hij noemde deze erfelijke eenheden “factoren”, maar we kennen ze nu als “genen”. Mendel legde zo de basis voor de genetica, maar zijn werk werd pas veel later erkend.
Mukherjee vervolgt zijn boek met het verhaal van James Watson, Francis Crick, Rosalind Franklin en Maurice Wilkins, die in de 20e eeuw de structuur van DNA onthulden. DNA is het molecuul dat onze genen bevat en dat bestaat uit twee strengen die in een dubbele helix zijn gewonden. Elke streng bestaat uit vier basen: adenine (A), thymine (T), cytosine © en guanine (G). Deze basen vormen paren: A met T en C met G. De volgorde van deze basen bepaalt de code van het leven.
De manipulatie van de code Mukherjee gaat verder met het verhaal van Craig Venter, een Amerikaanse biotechnoloog die in de 21e eeuw het eerste synthetische genoom creëerde. Een genoom is het geheel van alle genen van een organisme. Venter slaagde erin om een kunstmatig DNA-molecuul te maken dat alle genen bevatte die nodig waren voor een bacterie om te leven. Hij plaatste dit DNA-molecuul in een lege cel en zag hoe deze cel tot leven kwam. Venter had zo het eerste synthetische leven gemaakt.
Mukherjee bespreekt ook andere voorbeelden van hoe de code van het leven kan worden gemanipuleerd, zoals door middel van genetische modificatie, genetische therapie, genetische diagnostiek en genetische editing. Hij legt uit hoe deze technieken werken, wat hun toepassingen zijn en wat hun uitdagingen zijn. Hij laat zien hoe de code van het leven kan worden gebruikt om ziektes te genezen, organismen te verbeteren of nieuwe soorten te creëren.
Mukherjee sluit zijn boek af met een reflectie over de ethische implicaties van de genetica. Hij vertelt over zijn eigen familiegeschiedenis, die getekend is door psychische aandoeningen die mogelijk genetisch zijn. Hij vraagt zich af of hij zijn eigen genoom zou willen kennen, of dat hij zijn genen zou willen veranderen als hij dat kon. Hij stelt ook moeilijke vragen over wie het recht heeft om de code van het leven te lezen, te schrijven of te herschrijven. Wat zijn de risico’s en de voordelen van het veranderen van onze genen? Hoe kunnen we ervoor zorgen dat de genetica wordt gebruikt voor het goede en niet voor het kwade?
Het gen is een boek dat je aan het denken zet over jezelf en je relatie tot je genen. Het is een boek dat je informeert, inspireert en uitdaagt om meer te weten te komen over de wonderlijke wereld van de genetica. Het is een boek dat je laat zien hoe de code van het leven ons verleden, ons heden en ons toekomst bepaalt.